Gemeentebeleid in de praktijk: kiezen voor preventie met ggz-agogen

In tegenstelling tot veel gemeentes kiest Oude IJsselstreek ervoor om een groot deel van het beleid in het sociaal domein zelf uit te voeren. De gemeente in de Gelderse Achterhoek kiest voor een beleid gericht op preventie. Om daar goed op voorbereid te zijn kiezen Rob Leber en Ron Smit, twee van de maatschappelijke werkers in dienst van de gemeente, ervoor om het Certificaat GGZ-agogen te behalen.

Wat is jullie achtergrond?

Rob Leber: “Ik ben afgestudeerd als algemeen maatschappelijk werker. Ik heb daarna zo’n vijftien jaar in de hulpverlening gewerkt. De psychiatrie en de verslavingszorg. Ik werkte al veel samen met deze gemeente dus toen hier een vacature vrij kwam, heb ik daarop gereageerd. Met de WMo (Wet maatschappelijke ondersteuning) kwamen er vanaf 2015 veel meer zorg- en welzijnstaken op gemeenteniveau. Ik vind dat een mooie uitdaging. Mijn rol is heel afwisselend. We hebben te maken met kortstondige, laagdrempelige interventies van mensen die weer meer regie over hun leven willen. Dat zijn bijvoorbeeld mensen met een angststoornis is, maar we zijn er ook voor mensen met multiproblemen. Denk aan mensen die uit huis zijn gezet én die verslavings- en/of geldproblemen hebben.

Ron Smit: “Ik heb een soortgelijke achtergrond. Rob en ik doen hetzelfde werk. Wij doen het hier intern met een team van vijf medewerkers op 40.000 inwoners. We hebben hier bij de gemeente een eigen kantoor, maar we zijn vaak ook onderweg. Omdat we preventief en pro-actief werken”.

Marieke Overduin: “Ik ben sinds twee jaar wethouder in deze gemeente. Daarvoor was ik dat in Veenendaal. Ik ben ook opgeleid als maatschappelijk werker. Ik heb in de psychiatrie, verslavingszorg en de reclassering gewerkt en vervolgens ben ik de politiek ingerold”.

Welke problemen zien jullie in Oude IJsselstreek?

RS: “Na corona merken we onder anderen dat er meer jongeren kampen met verslavingsproblemen. Er wordt vaak over het oosten van Nederland gedacht, dat er alleen wat overlast is van dronken jongeren in zuipketen, maar drugs speelt hier net zo goed”.

RL: “Wat we hier ook zien is problematiek rond campings. We zijn een landelijke gemeente met relatief veel campings. Maar waar komen mensen terecht als ze dakloos zijn? Vaak op een camping. We hebben met verschillende campings ook contact hierover. De eerste keer dat we daar kwamen was dat niet makkelijk. Toen de campinghouder hoorde dat we van de gemeente waren was hij achterdochtig. Zijn eerste reactie: ‘Komen jullie de boel hier leegvegen?’. Maar het is niet de bedoeling om daar te handhaven, de belangrijkste vraag is: ‘Hoe kunnen we hier helpen?’.

MO: “Verder zien we de groeiende armoede. De uitkeringen stijgen niet, maar de levenskosten van mensen wel. Steeds meer inwoners komen daarmee in de knel”.

Waarom kiezen jullie ervoor om het beleid rond de Wmo waar mogelijk zelf uit te voeren?

MO: “In 2014, toen de Wmo eraan kwam, was ik gemeenteraadslid. Ik zat in de oppositie en eerlijk gezegd zag ik dat niet zitten. Ja, ik was er wel voor om zorg dichter naar de burger te brengen, maar ik was er bang voor dat het ertoe zou leiden dat ambtenaren op de stoel van maatschappelijk en sociaal werkers gingen zitten. Niet lang daarna werd ik zelf wethouder en was het mijn taak om dat beleid, waar ik eerst sceptisch tegenover stond, tot uitvoer te brengen. Belangrijkste vraag was: ‘Hoe zorg je als wethouder dat je laagdrempelig blijft voor bewoners met hulpvragen?’. Ik denk door er met aandacht te zijn en als gemeente de juiste mensen in huis te hebben. Dat betekent dat je mensen in dienst moet hebben, die weten wat er speelt. Die figuurlijk met hun voeten in de modder staan”.

De belangrijkste vraag is: ‘Hoe kunnen we hier helpen?’

– Rob Leber, maatschappelijk werker bij de gemeente Oude IJsselstreek

Wat doen jullie goed als gemeente?

RL: “Echt een succes vind ik dat er in deze gemeente amper uithuiszettingen te zijn. Dat is echt het gevolg van preventief beleid waarbij we snel in contact zijn met, in dit geval, de woningbouwvereniging”.

RS: “Onze wens is om iedereen die aan het loket komt te helpen. We werken samen met een ggz-instelling, we werken met STOER (organisatie in Oude IJsselstreek voor onder meer inkomensondersteuning en schuldhulpverlening -PdK), en du s ook met de woningbouwvereniging. De lijnen zijn kort. We proberen zo veel mogelijk preventief te werken”.

Dat dit soort zaken hier lukken, ligt dat aan de Achterhoekse ‘naoberschap’, een cultuur waar naaste buren elkaar ondersteunen?

RS: “Nee, dat denk ik niet. Ik denk dat dit in andere delen van het land ook zou werken. Je moet vooral professionals in dienst hebben die het leuk vinden om met mensen met een zorgvraag te werken. Het werkt, omdat het contact met andere partijen gaat op basis van vertrouwen”. 

Is het niet makkelijker en goedkoper om dit als gemeente uit te besteden?

MO: “Veel gemeentes besteden het inderdaad uit. Dat is wellicht makkelijker maar het maakt het voor de bewoners veel minder laagdrempelig. En als je werkt met verschillende instanties dan bestaat het risico dat de burger van het kastje naar de muur wordt gestuurd. En uitbesteden is vaak de duurdere oplossing.”.

RL: “In gemeentes waar veel wordt uitbesteed moet je meestal een week of tien wachten voor het traject wordt gestart. Hier is er vaak al binnen een week een gesprek. We hebben korte lijnen met zorgpartijen”.

MO: “In veel ander gemeentes zie je dat de gemeente de rol van ‘controleur’ op zich neemt, wiens rol het vooral is om de zorg- of welzijnsinstelling in de gaten te houden. Wij geloven dat daar vooral ook een rol voor de gemeente zelf ligt. Net als het ‘ontschotten’ van het sociaal domein. We kijken hoe we de samenwerking tussen verschillende instanties te stroomlijnen zodat steeds minder burgers last ondervinden van dat bureaucratische kastje en de muur”.

Welke rol speelt de politiek hierin?

MO: “Dat hangt heel erg af van welke politieke wind er waait. In sommige gemeentes geldt het adagium: ‘Vertrouwen is goed, maar controle is beter’. Er is onderzoek geweest naar fraude en het klopt, fraude komt voor. Maar vaak is die het gevolg van onkunde of onwetendheid. Vergis je niet hoeveel analfabetisme of laaggeletterdheid er nog is. De materie is bovendien vaak heel ingewikkeld verwoord, een foutje is dan zo gemaakt en dat is niet altijd expres frauderen. Het doel wat we als gemeente hebben, blijft hetzelfde: iedereen die bij ons aan het loket komt willen we de aandacht geven. Daar zoeken we de mensen en middelen bij”.  

Kunnen jullie tot slot iets vertellen over de positie van de ggz-agoog. Klopt het dat de rol van de ggz-agoog minder zichtbaar is?

RL: “Als je het over een verpleegkundige of een maatschappelijk werker hebt, dan weet iedereen precies wat je bedoelt. Dat is bij een ggz-agoog niet. Wij hebben allebei een achtergrond als maatschappelijk werker, maar zien we de verdieping die een ggz-agoog brengt. Daarom zijn we allebei op dit moment bezig om het Certificaat GGZ-Agoog te behalen”.

—-

Meer weten?

Het Certificaat GGZ-Agogen geeft toegang tot het register GGZ-Agogen van Registerplein. Meer informatie over dit register vindt u op onze website.

Tekst: Peter de Koning

Foto: (v.l.n.r.): Marieke Overduin, Rob Leber, Ron Smit.